Elke avond gaan drie rovers met een donderbus, een peperblaasbalg en een bijl op rooftocht. Ze jagen alle mensen de stuipen op het lijf. Ze beroven mensen en overvallen koetsen. Hun buit bewaren ze in hun hol in de bergen.
Op een avond overvallen ze een koets, maar vinden daarin alleen een klein meisje. Ze heeft geen ouders meer en is op weg naar een tante die ze niet kent en waar ze al helemaal niet bij wil wonen. De rovers besluiten het meisje mee te nemen naar hun rovershol. Als het meisje ziet wat de rovers vergaard hebben, vraagt ze wat ze eigenlijk willen doen met al die rijkdom. Dáár hadden de rovers nog nooit over nagedacht.
De rovers vinden het weesmeisje zó lief, dat ze een groot slot kopen, waar het meisje mag wonen en waar ze ook andere weeskinderen opvangen. Net zo lang tot ze oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen. Al die kinderen bouwen huisjes rondom het slot, en zo ontstaat er een hele stad om het slot heen.
Dit boek is een klassieker. Het verhaal werd voor het eerst uitgegeven in 1963, maar het verhaal blijft boeien en daarom is het boek in 2003 bij Lemniscaat uitgegeven. Het verhaal heeft wel iets weg van Robin Hood: drie ruige mannen blijken een hart van goud te hebben en bekommeren zich om weeskinderen, die ze met al hun rijkdom een thuis en een toekomst bieden. De illustraties in dit boek zijn heel sterk: de rovers zijn zwarte schaduwen en meestal worden ze afgebeeld in de donkere nacht.
Een klassieker met heel veel charme, die een plekje verdient in iedere boekenkast.
Titel: De drie rovers
Auteur: Tomi Ungerer
Illustrator: Tomi Ungerer
ISBN: 90-5637-529-6
Uitgever: Lemniscaat
Prijs: € 13,95